Vandaag geef ik je 6 aanvullende tips voor het controleren van je manuscript voor je het naar een uitgever stuurt of als je het zelf gaat publiceren. Dus, kijk eerst eens in de achteruitkijkspiegel om te controleren of je boodschap duidelijk is.
1. Controleer op leesbaarheid
Bij deze tip gaat het mij niet om het gebruik van jip-en-janneke-taal of om het gebruik van vakchinees. Het gaat erom of je tekst makkelijk leest.
De leesbaarheid van een tekst kan op verschillende manieren worden gemeten. Een manier is om de gemiddelde zinslengte en het aantal woorden per zin te meten. Een zin mag niet te kort of te lang zijn. Kortere zinnen zijn beter voor inhoud die snel moet worden gescand, zoals koppen en bijschriften. Langere zinnen zijn goed voor complexere ideeën die meer uitleg nodig hebben. Een simpele vuistregel is dat je zinnen niet langer maakt dan 17 – 20 woorden. Academisch geschoolde mensen hebben de neiging om zinnen langer te maken. Let op, het is een vuistregel. Gebruik zoveel woorden om duidelijk te zijn!
De plaatsing van leestekens in een zin heeft ook invloed op de leesbaarheid. Er zijn twee hoofdtypen leestekens, namelijk eind-interpunctie en zin-interpunctie. Einde leestekens worden gebruikt aan het einde van een zin, terwijl zin leestekens worden gebruikt om zinnen in een alinea of binnen een zin te scheiden. Let op: Plaats niet te pas en te onpas een uitroepteken. Uitroeptekens worden vaak gebruikt om sterke gevoelens uit te drukken, zoals woede of opwinding. Te veel uitroeptekens kunnen de tekst echter moeilijk leesbaar maken en te emotioneel laten klinken.
Gebruik bij voorkeur niet meer dan twee uitroeptekens per 100 woorden tekst. Dit komt omdat de lezer zich hierdoor overweldigd kan voelen door emoties en de tekst helemaal niet meer kan lezen. Onderstaand voor alle duidelijkheid waar je welk leesteken gebruikt.
- Komma (,) – Om items in een lijst te scheiden, om delen van een samengestelde zin te scheiden, of om een inleidende zin af te scheiden van de rest van de zin;
- Puntkomma (;) – om aan te geven dat het ene idee is voltooid voordat er verder wordt gegaan met een ander idee;
- Dubbele punt (:) – Om het volgende in te voeren als voorbeeld, uitleg of versterking;
- Punt (.) – Om het eindpunt in tijd, duur of afstand te markeren;
Aanhalingstekens (“ en ‘) – Er zijn geen vaste regels voor het gebruik van enkele of dubbele aanhalingstekens. Tegenwoordig krijgen enkele aanhalingstekens meestal de voorkeur. Aanhalingstekens geven aan dat woorden letterlijk geciteerd worden. Ze worden ook gebruikt om de betekenis van een woord of uitdrukking te omschrijven.
2. Consequent schrijven
Het gebruik van de verleden tijd kan voor sommige schrijvers een moeilijke grammaticaregel zijn. Probeer zoveel mogelijk consequent in dezelfde tijd te schrijven, maar er zijn uitzonderingen. In de meeste boeken die in de derde persoon, en in de verleden tijd zijn geschreven, kom je tekst in de tegenwoordige tijd tegen. Pak er maar eens een boek van Lee Child bij. De schrijver van de serie over Jack Reacher. Tussen aanhalingstekens wordt meestal een conversatie van de hoofdpersoon in de tegenwoordige tijd uitgeschreven.
3. Stopwoorden
Stopwoorden zijn woorden die niet relevant zijn voor de inhoud van een zin. Ze dragen niet bij aan de betekenis en kunnen worden verwijderd zonder de betekenis van de zin te veranderen. Je kunt ze ook verminderen door synoniemen te gebruiken of te omschrijven. Via Word kan je bij ‘Zoeken’ het gebruikte woord intikken en dan zie je in een oogopslag waar je die gebruikt. Synoniemen.net is een handig hulpmiddel om alternatieve woorden te gebruiken. voor
4. Schrap bijvoeglijke naamwoorden
Bijvoeglijke naamwoorden zijn woorden die zelfstandige naamwoorden beschrijven. Ze kunnen worden gebruikt om meer details aan het zelfstandig naamwoord toe te voegen en het specifieker te maken.
Te veel bijvoeglijke naamwoorden kunnen je tekst echter omslachtig en moeilijk leesbaar maken. Hoe meer je bijvoeglijke naamwoorden verwijdert, hoe duidelijker je tekst wordt.
5. Schrap hulpwerkwoorden
Hulpwerkwoorden worden vaak gebruikt om de betekenis van het hoofdwerkwoord in een zin aan te passen. Ze kunnen echter ook worden gebruikt om bijvoeglijke naamwoorden en andere bijwoorden te wijzigen. Het is niet altijd nodig om hulpwerkwoorden uit je teksten te schrappen omdat ze u kunnen helpen je boodschap duidelijker en efficiënter over te brengen. Pas er wel voor op dat een hulpwerkwoord de zin niet onnodig lang maakt of de boodschap uitstelt.
Voorbeeld: ‘Zij zat maar een tijdje te piekeren.’ aanpassen in ‘Zij piekerde een poosje.’
6. Lopen de zinnen en regels
Ons denkproces gaat sneller denken dan schrijven en dan wil het wel eens gebeuren dat er woorden in je tekst ontbreken. Het kan ook zijn dat, als je een zin leest, die niet lekker loopt of niet de betekenis heeft die je eraan wil geven. Maar. ook hier kan iedere schrijven overheen lezen. Als je je tekst via Word laat voorlezen valt het eerder op.
Wil je meer lezen over het controleren van je manuscript? Lees dan ook de andere tips.