Door het toenemende gebruik van sociale media, blogs, vlogs en nieuwsbrieven, waarin het naar mijn gevoel met feiten niet zo nauw wordt genomen, heeft mij kritischer gemaakt. Regelrechte leugens of onwaarheden worden als feiten gepresenteerd en de indruk bestaat dat niet al te veel mensen de moeite nemen om te onderzoeken of die op enige waarheid berusten.
Eerder schreef ik een artikel over de vele broodjes aap die trainers, coaches en anderen gebruiken om een punt te maken en de schijn van expertise oproepen. Omdat aan sommigen meer ‘expertise’ of zichtbaarheid wordt toegewezen, worden hun uitspraken kritiekloos overgenomen. Zo ook de opvatting dat je zo min mogelijk hulpwerkwoorden zou moeten gebruiken in gesproken en geschreven tekst.
Het argument tegen het gebruik van hulpwerkwoorden (kunnen, hebben, zijn, worden, moeten, zullen, mogen en willen) zou zijn, dat het weglaten daarvan de communicatie beter en krachtiger zou maken. Kijkend naar de tallozen artikelen en 30+ boeken die ik schreef, controleerde ik toch maar eens hoe het met mijn bewuste en onbewuste gebruik van hulpwerkwoorden zat. Ik kan daarover kort zijn; ik constateer dat ik ze frequent gebruik. Ondanks dat kreeg ik daarover geen enkele keer kritiek en mocht ik me verheugen in meestal positieve reacties. De herdrukken van mijn boeken zie ik gemakshalve dan ook maar als bevestiging van die reacties.
Blijft dus de vraag of het gebruik van hulpwerkwoorden een achterhaalde zaak zou zijn of dat ook dit een taalkundig broodje aap is.
In taalkunde spelen de voor mij onopvallende hulpwerkwoorden een belangrijker taak dan ik dacht. Ze blijken de lijm te zijn die de structuur van zinnen bindt, waardoor complexe ideeën en tijdsaspecten tot uitdrukking worden gebracht. Kijkend naar wat Nederlandse en buitenlandse wetenschappelijke onderzoeken, stuit ik op zowel praktische als cognitieve voordelen van hulpwerkwoorden zoals:
1. Verbetering taalvaardigheid
Hulpwerkwoorden stellen je in staat om nauwkeurigheid en nuance in je taalgebruik aan te brengen. Ze helpen bij het vormen van verschillende tijden, de lijdende vorm en modale uitdrukkingen. Bijvoorbeeld, het verschil tussen “Ik eet” en “Ik zal eten” ligt in een hulpwerkwoord dat toekomstige tijd aangeeft.
2. Cognitieve ontwikkeling
Volgens onderzoeken in de psycholinguïstiek spelen hulpwerkwoorden een sleutelrol in de cognitieve ontwikkeling van taal. Ze zijn indicatief voor een dieper begrip van zinsbouw en grammatica bij jonge kinderen. Het correct gebruik van hulpwerkwoorden is vaak een teken van gevorderde taalverwerving.
3. Flexibiliteit in taaluiting
De flexibiliteit die hulpwerkwoorden bieden, is essentieel voor creatieve en expressieve taal. Schrijvers en sprekers gebruiken ze om subtiele verschillen in betekenis en stemming over te brengen. Dit aspect van taalverfijning is cruciaal in literaire werken en dagelijkse communicatie.
4. Ondersteuning van niet-moedertaalsprekers
Voor degenen die een nieuwe taal leren, bieden hulpwerkwoorden structuur en een raamwerk voor het begrijpen van complexe zinsconstructies. Ze zijn vaak een van de eerste grammaticale elementen die worden onderwezen, wat helpt bij het bouwen van een solide basis in de nieuwe taal.
Wetenschappelijke verklaring
Linguïsten en neurowetenschappers hebben de rol van hulpwerkwoorden in het brein onderzocht. Studies tonen aan dat het gebruik en begrip van hulpwerkwoorden verband houden met bepaalde gebieden in de hersenen, zoals Broca’s gebied, dat essentieel is voor taalverwerking en -productie. Een verstoring in dit gebied kan leiden tot specifieke taalstoornissen, waaronder problemen met het gebruik van hulpwerkwoorden.
Bovendien toont onderzoek in de taalverwervingspsychologie aan dat kinderen hulpwerkwoorden ontdekken volgens een specifiek ontwikkelingspatroon, wat wijst op de natuurlijke verwerking van taal in de menselijke cognitie.
Een van de belangrijkste studies over de rol van hulpwerkwoorden in taalontwikkeling is van professor Brian J. Richards. In zijn werk, gepubliceerd door Cambridge University Press, onderzoekt hij de ontwikkeling van hulpwerkwoorden zoals ‘do’ en ‘can’ bij kinderen. Richards belicht hoe deze hulpwerkwoorden een centrale rol spelen in de ontwikkeling van ontkenningen en vragen in het Engels. Zijn onderzoek benadrukt de variaties in de manier waarop kinderen deze hulpwerkwoorden leren en gebruiken. Het geeft daarbij ook inzicht in de complexiteit van hun taalontwikkeling.
Er zijn ook Nederlandse onderzoeken naar het gebruik van hulpwerkwoorden in de taalontwikkeling. Een van deze studies richt zich op het gebruik van het hulpwerkwoord ‘hebben’ in het Nederlands als tweede taal. Dit onderzoek belicht hoe het gebruik van dit hulpwerkwoord een belangrijke stap is in het begrijpen van het Nederlands en (het leren van) andere Germaanse talen.
Deze en andere studies geven inzicht in hoe hulpwerkwoorden worden geleerd en gebruikt in de Nederlandse taal, zowel door moedertaalsprekers als door mensen die Nederlands als tweede taal leren. Ze benadrukken het belang van deze grammaticale componenten in de algehele taalvaardigheid en -ontwikkeling.
Conclusie
Hulpwerkwoorden zijn niet alleen een grammaticaal instrument, maar ook een spiegel van de menselijke cognitie. Hun gebruik en begrip zijn essentieel voor taalvaardigheid, expressie en zelfs voor de kennisverwerkende (cognitieve) ontwikkeling. Ze zijn een sleutel tot het begrijpen van de complexiteit van menselijke communicatie. Dus te stellen dat je zo min mogelijk hulpwerkwoorden zou moeten gebruiken, staat haaks op duidelijke en krachtige communicatie.
Het is natuurlijk wel belangrijk om te onthouden dat onze taal een levendig, evoluerend systeem is en dat wat soms als ‘fout’ of ‘onjuist’ wordt beschouwd, vaak simpelweg een mening is over natuurlijke taalverandering of variatie; geen feit.